Veluws

West-Veluws

In de Gelderse Vallei in ligt het grootste overgangsgebied tussen het Frankisch en het Saksisch. Van Bunschoten tot de waterscheiding van het Veluwe-massief en van Nunspeet tot Ede klinkt de taal min of meer gelijk. Dit is het West-Veluws.

De zuidgrens bij Veenendaal is een opvallend scherpe: het bijna uitgestorven Vêêns (met een strook tot Arnhem soms Zuid-Veluws genoemd) lijkt veel op het Betuws en pal ten noorden ervan, aan de andere kant van de provinciegrens, begint in De Klomp het West-Veluws. In het westen is de overgang minder scherp; zo heeft Scherpenzeel kenmerken van zowel het Utrechts als het West-Veluws. In het noorden, langs de voormalige Zuiderzee, zijn Friese kenmerken aanwezig.

West-Veluws is onderdeel van het Veluws handwoordenboek van Harrie Scholtmeijer (2011). Meerdere dorpen beschikken over een eigen woordenboek. Het Barnevelds Woordenboek van H. van de Giessen e.a. (2008), een gedegen werk dat het hele West-Veluws behandelt, steekt met kop en schouders boven de rest uit.

Er bestaat geen standaard spelling; een enkel dorp (i.i.g. Lunteren) hanteert een eigen standaard, maar verder heeft iedere dialectschrijver zijn eigen op de plaatselijke uitspraak gebaseerde spelling. Hieronder enkele kenmerken die de West-Veluwse dialecten gemeen hebben.

  • grammatica: dubbel meervoud komt niet voor (kiender), soms is meervoudsvorm als enkelvoud (schaop); soms verschilt de woordvolgorde van het Standaardnederlands (SN) (“Dat doe mer”); soms verschilt het lidwoord (’t spiegel)
  • woordenschat: typisch West-Veluwse woorden zijn o.a. alleêns (“hetzelfde”), baandere (“tieren”), ge-aarmoei (“gedoe”), hiese (“dollen”), krang (“binnenstebuiten”), leed (“boos”), riebele (“rillen”), spochte (“pochen”) en vurt (“weg”). Voor enkele Veluwse begrippen heeft het Nederlands geen woord (gups), maar andersom komt veel meer voor, zoals dat gaat met een kleine (streek)taal; af en toe wordt dan een nieuw woord bedacht (praotiezer)
  • klanken: Nedersaksisch ol- is hier als Hollands ou-. SN ij is meestal ie; aa is soms ee (peerd); è is vaak aa (kaark); ee wordt vaker dan in het Hollands maar minder vaak dan in het Betuws uitgesproken als êê in “beer” (bêên)
  • uitspraakverandering: slot-n werd vroeger uitgesproken, tegenwoordig veelal niet meer; sch klonk vroeger als sj, nu zelden meer; SN aa was deels ao en deels ae, nu bijna altijd ao

Er is een beweging van zuidwest naar noordoost: het dialect wordt steeds ‘platter’, lijkt steeds minder op het SN. Zo klinkt [ao] in Nijkerk en Putten meer als [oa], en spreken Luntersen van “rijbewies” en Barnevelders van “riebewies“.

Nou ja, spreken… ook in de Gelderse Vallei gaat het dialectgebruik met sprongen achteruit, vooral in plaatsen met veel ‘import’, zoals Barneveld en Garderen, maar ook elders. Het is geen zeldzaam verschijnsel dat in een gezin met tieners en jongvolwassen kinderen de oudsten nog dialect kunnen en de jongsten niet. Of de jongens spreken het nog wél een beetje, maar de ‘deres’ niet. Ook dat dialectverlies gaat trouwens geleidelijk: platpraters mengen steeds meer Hollands door hun taal, de limonade wordt wateriger. Overigens wordt die limonade meestal gedoseerd afhankelijk van hoe goed de gesprekspartner nog Veluws praat.

Toch lijkt het of nauwelijks iemand zich hier druk over maakt. In de meeste dorpen –een uitzondering is Lunteren– zijn er hooguit twee of drie mensen die zich inzetten voor het behoud van de taal. En dat doorgaans heel kleinschalig, door een wekelijks dialectverhaaltje in een plaatselijk krantje of af en toe een dialect gesproken toneelstukje. Academische ondersteuning ontbreekt tot nu toe en daarmee ook bijvoorbeeld een eigen bijbelvertaling en het dialect (“plat”) heeft duidelijk minder status dan het ‘ABN’ (“netjes”). Ook in het onderwijs wordt er nog (vrijwel?) niets mee gedaan, al bestaan er plannen om dat te veranderen vanuit Levende Talen Nedersaksisch.

Zoals overal staat het dialect op het platteland nog het sterkst, maar ook daar is het West-Veluws bezig te verdwijnen. – Da’s toch groôte zund! Hedeminse, wurrum lere de minse d’r kiender gien Veêluws meer? En op school, daor kon toch ok best ’s een lesje platpraoten ‘egeve wörre? Zo raoke-ve onze mooie taol nog kwiet, en zodoênde geliek een deel van onseige. Iezig jammer, dus daor moste-ve toch wat an doên.

Sprekers:

Taalfamilie:

Varianten

Taalinstituut:

Taalgebied:

229.600

Indo-Europees

  • Germaans
    • West-Germaans
      • (Ingveoons)
        • Nederduits
          • Nedersaksisch
  • West-Veluws
  • Oost-Veluws

Sprekers:

258.400

Taalfamilie:

Indo-Europees > Germaans >West-Germaans (Ingveoons) > Nederduits > Nedersaksisch

Varianten

-

Taalinstituut

Erfgoedcentrum Achterhoek & Liemers (ECAL)

Taalgebied:

Meld je aan voor de LTNS nieuwsbrief door de onderstaande gegevens in te vullen.

* vereist